Was ik maar een poes

 

Snoezepoes

slaap uit je roes

al je poten door elkaar

Gekruld lig je op de bank

je kop helemaal in trans

af en toe een spinnetje

ik kietel je onder je kinnetje

 

Was ik maar een poes

 

Slapen als je zin hebt

of op de bank

of in een hoekje

boven op de tas onder het bureau

of gewoon in een stoel

of op het toetsenbord

maar het leukst is het op de verfspullen

 

Altijd dichtbij

Was ik maar een poes

 

 

 

 

 

 

 

 


Flip de kip

 

Flip is hip

Haar kam waait met de wind

mee naar waarheen

zij wil

Alle lovertjes van haar jas

blinken in de zon

rood paars geel

en blauw ook en groen!

 

Het gras is groen

de lucht is blauw

aarde en hemel

Och, hemel, zijn voor jou

 

 

 

 

 

 

 


Haar

 

Je haar danst op je hoofd

De takken woekeren

De bladeren hangen voor je ogen

als je kijkt

zie je de hele mikmak

 

Je kijkt, je lijkt

op hem

op haar

op mij

op jou


Stappenteller

 

Daar ga je dan

de paden op de lanen in

Daar sta je dan

stil bij een boom

 

Je kijkt omhoog

langs de ruwe grillige stam

Wat zou je graag

je krijgt 't warm

 

Daar ga je weer

de paden op de lanen in

Je loopt maar en

je loopt maar

het geeft niet waar

 

Doorgaan, dapper zijn

stap, stap, stap

Er zijn wel veel worteltjes


Schapenvacht

 

Geur van ganzenpoep

van boterbloem en klaver

van geblaat en van de roep

van de grutto, grutto, grutto...

 

In warm wolvet gesmoord

de geur klinkt

stinkt niet

synesthesieëert alles

 

 

 

 

 


De hut

 

Het is warm in de hut

de temperatuur is goed te harden

de koe slaapt op de grond

zwart-wit

je ziet ieder grasje

strootje, kruimeltje

 

Roosjes op de schemerlamp

ze verwelken nooit

Roosjes om onder te slapen

ze geuren nooit

 

De uil kijkt door het stalraampje

De tuin hangt aan de muur

Het bordeellampje gloeit

en is in rustig vaarwater gekomen

 

De vuurduivel vreet hout

geen bos, wel een heel woud

dat geeft niet

want alle wangetjes gloeien


Zomervolle planten in het grijze licht

is het eerste oude gezicht

van een nieuw seizoen

waarin het oude afvalt

nog zonder nieuw begin

 

Stilte voor de storm

 

Dan loeit de winter aan

alles kraakt en zwiept

het koper en goud

verliest zijn glans

 

Een witte koude deken bedekt 

Licht in de duisternis als een

sneeuwwit laken

dat straks weer helder fris

wappert in de zon

 

Een nieuwe lente, een nieuw geluid

Fluit de eerste vogel weer

Dan weet je

alles herbegint